“Puur genieten van de swing!”
Niets is zomaar. Iedereen heeft in de diepte van zijn hart een verhaal, de muziek van ons leven. En niet op zijn minst Willem Hellbreker. Achter de coulissen van zijn succes en erkenning als jazzmuzikant schuilt een levenslang verlangen naar volmaaktheid en eenwording. Op het podium is voor Willem genieten belangrijker dan presteren en is zijn muziek als instrument meer een weg naar verlichting dan naar roem: ‘Een state of mind waarin je de muziek de muziek laat zijn’, legt Willem uit, ‘en waarin je enkel denkt in de taal van muziek.’
Vanaf zijn derde begon Willem al met blokfluit. De muzikaliteit erfde hij van zijn grootouders die allebei pianist waren. Maar het was zijn buurvrouw, een Belgische Française, die hem de noten van het vak leerde tot zijn twaalfde. Spelenderwijze leerde zij Willem muziek maken. Daarna ruilde hij de fluit voor klarinet, want dat was ‘stoerder’. Toch bleef hij klassiek spelen tot hij twintig was, tot wanneer de sax hem verleidde tot de swing van de jazz.
Na een periode van ‘eigen werk’ en verlangen naar originaliteit is hij nu thuisgekomen in de jazz van de jaren 50, de (1)Hardbop en (2)Mainstream en is hij een veelgevraagde saxofonist voor vele bigbands ook in het buitenland. ‘ De jazz van de jaren 50, dat is puur genieten van de ‘swing’, vertelt Willem, ‘een blijheid die mijn melancholische en nostalgische aard overstemt’. Naar de juiste toon in de muziek zoekt hij al 20 jaar lang. ‘ En dat verfijnt zich alleen maar’, legt hij uit. Vanaf het moment dat Willem het conservatorium betrad werd die muzikale zoektocht in de wereld van de jazz-scène ook een zoektocht naar verlichting.
Een muzikale flow
Tot je twintigste heb je vooral klassiek gespeeld. Toen besliste je om op het conservatorium in Rotterdam jazz te gaan doen?
Ik was vijftien toen ik overstapte van klarinet op saxofoon. En saxofoon nodigt uit tot jazz. Maar van die klassiek achtergrond kwam ik niet zomaar los. Ik wist in begin niet met wat soort voor houding ik moest spelen, een soort geestelijk houding waarmee je jazz hoort te spelen. Bij klassiek is bekend wat je moet spelen, ‘een etude’: je speelt wat er staat! En jazz is meer improviseren. Overweldigd door de mogelijkheden in de moderne en traditionele jazz wist ik geen keuze te maken. Ik kreeg ook niet zomaar aansluiting: die taal, die mensen… In tegenstelling tot het verhevene en de verstilling van de klassieke muziek, hoorde je als jazzmuzikant in de kroeg te zijn en te drinken. Dat is wat anders dan het verfijnde van het klassieke waarmee ik opgegroeid was. Bij jazz hoorde een bepaalde levensstijl. En omdat ik dacht dat die levensstijl nodig was om goed te kunnen spelen, ging ik daarin mee. Maar dat correspondeerde niet echt met wie ik werkelijk was: de verstilling sprak me aan. Ik had al geproefd van meditatie toen ik 15 was, van zen. Die verstilling, het spirituele, waar ik zo naar verlangde werd constant doorbroken door ‘die jazz’, het idee dat je dronken moest zijn of heel veel moest roken om lekker te kunnen spelen. Uiteindelijk ben ik van school gegaan om te weten te komen wat ik nou wilde met mijn muziek. Het begin van een zoektocht naar de verlichting en de verstilling in relatie tot de muziek? Beide. Ik was 23 en heb twee jaar de tijd gehad voor mezelf om met een baantje ernaast als muziekleraar erachter te komen wat ik nou eigenlijk mooi vond. Is dat voor jou verlichting?Het was ook een tijd waarin ik veel aan meditatie deed en yoga.Toen ben ik erachter gekomen dat ik muziek wilde maken ‘vanuit een andere bron’ en dat is nog steeds waar ik op zoek naar ben. Dat stopt ook niet. Dat verfijnt zich steeds meer: op het podium leren spelen vanuit een staat van ontspanning zodat ik de ruimte heb, geestelijk en lichamelijk, om te excelleren en in een soort flow kan komen, waardoor al mijn techniek en muzikale kennis op de meest natuurlijke manier naar buiten kan stromen.
Is dat voor jou verlichting?
Nee, maar het voelt wel hemels die toestand van muzikale flow die je bereikt op het moment dat je muziek speelt. Een staat waarin je de muziek de muziek laat zijn, waarin je denkt in de taal van de muziek, zonder tussenkomst van je eigen denken, het mentale gekwetter. Het voelt hemels om in die toestand te spelen. Maar dat hemelse noem ik geen verlichting, want verlichting is volgens mij geen specifieke fijne ervaring. Verlichting is de ruimte waarin alle ervaringen plaatsvinden, ook de minder leuke dingen, de realisatie dat er enkel het moment ‘nu’ is en dat er geen ‘ik’ is en enkel maar gebeurtenissen zijn. Een soort genieten van al wat er is zonder onderscheid.
Jazz zoals het bedoeld is
Componeer je en schrijf je je muziek zelf?
Ik componeer niet zoveel meer terwijl ik dat wel jaren gedaan heb. Ik heb iets van 5 cd’s uitgebracht met voor de helft zelf geschreven stukken. Acht jaar geleden kreeg ik het gevoel dat ik veel meer de traditionele jazz wilde leren kennen, om de swing te omarmen. En om meer in de traditie te kunnen spelen zoals mijn voorbeelden Stan Getz, Dexter Gordon en Hank Mobley. Dat heeft er toe geleid dat ik veel minder ben gaan schrijven en veel meer ben gaan imiteren. Er komt binnenkort een nieuwe CD van mij uit met stukken van anderen, zonder eigen werk, echt in de stijl van de jaren 50. Ik ben van het idee afgestapt dat ik origineel en modern moet zijn, dat ik ‘eigen dingen’ moet spelen. Dat zoeken naar eigen identiteit leidde er niet toe dat ik echt een goeie muzikant werd. Omdat ik dacht dat ik niet als een ander mocht klinken liep ik weg van datgene waar het in de jazz echt om gaat:(3) de nitty gritty! Gewoon swingen over bestaande stukken. Ik ben dus veel traditioneler gaan spelen en wil nu klinken als Dexter Gordon of Stan Getz. Daarin voel ik me thuis. Nu heb ik een anker. Hierdoor ben ik een beter muzikant geworden. Deze muziek swingt en klinkt heel blij in tegenstelling tot de stukken die ikzelf schreef die eerder somber en een beetje melancholisch waren.
Wat is je grote wens in je muziekcarrière?
Ik heb enkel de wens dat ik ontspannen kan zijn ten alle tijden op het podium, zodat ik niet faal onder de druk van het moeten presteren. De laatste 2 jaar heb ik veel in het buitenland gespeeld met bigbands als The Glenn Miller Orchestra en het Dixieland orkest. Ik zit nu een trapje hoger, ietsje dichter bij de top, maar daardoor wordt de druk om goed te moeten zijn ook groter. Er wordt meer van mij verwacht. Hoewel meditatie mij heel veel gebracht heeft in mijn carrière merk ik dat dat nu niet meer toereikend genoeg is om verder te komen in die staat van ontspanning wanneer ik moet optreden. Mediteren helpt me wel nog steeds in mijn dagelijks leven op het persoonlijke vlak om te verstillen. Het mediteren helpt je vanuit de geest te realiseren wie je werkelijk bent, je bewustzijn te vergroten. Als ik in een ontspannen houding zit dan lukt me dat enigszins wel, maar als ik op het podium moet staan voor 4000 mensen en een solo moet doen dan is dat een heel ander verhaal. Dan moet je je lichaam erbij betrekken en de juiste ademhaling, bewust-zijn van je lichaam op het moment dat je performt. De techniek die ik nu leer om te ontspannen is een techniek voor acteurs en muzikanten, om bewuster te worden van je lichaam op het moment dat je performt, die techniek, de Alexandertechniek wil ik helemaal onder de knie krijgen. Van een opleiding in de Alexandertechniek samen met mijn muziek wil ik een combinatie maken om les te geven, of om een praktijk te beginnen. Beter gaan spelen door die diepe ontspanning en dat uiteindelijk aan mensen onderwijzen, dat is wat ik wil.
Met wie zou je nog op het podium willen staan?
Dat weet ik gewoon niet. Daar draait het ook niet meer om. Ik ben niet meer zo bezig met carrière maken. Ik wil gewoon genieten van de muziek. Een verlangen om samen met een belangrijk iemand te spelen is er niet meer, want dan is er weer een vorm van gescheidenheid. Ik wil gewoon eenheid voelen op het podium of dat dat nu met mensen zijn die minder of beter zijn dan ik. Als ik bij wijze van spreken genoeg verdien om van te leven dan ben ik blij, zolang ik lekker kan spelen, dan is het goed. Meer hoef ik niet. Het genieten is belangrijk!
Katrien Vanden Berghe
‘De Sidhacourant’ (april 2010)